Het financiële beeld voor deze begroting is voor een groot gedeelte al bepaald in de Kadernota 2020. In deze hoofdlijn vatten we dat beeld kort samen en gaan we in op de ontwikkeling van het gemeentefonds en de technische actualisatie van de begroting.
Kadernota 2020
In de kadernota hebben we geconstateerd dat er onvoldoende middelen/capaciteit beschikbaar is om alle ambities, activiteiten en deels ook wettelijke taken uit te kunnen voeren. Belangrijk aandachtspunt daarbij is dat een aantal wettelijke ontwikkelingen zoals de voorbereiding van de Omgevingswet en de AVG (privacy) incidentele en/of structurele investeringen vragen. Een aantal van deze ontwikkelingen maakt ook zichtbaar dat een impuls in de bedrijfsvoering, met name op het gebied van digitalisering, nodig is om als gemeentelijke organisatie de aansluiting te blijven houden met de eisen die door de stad en de maatschappij gesteld worden.
Er is echter ook ruimte gemaakt voor een aantal ambities uit het coalitieakkoord, waaronder duurzaamheid.
Recapitulatie Kadernota 2020 (x € 1 miljoen) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Structurele intensiveringen | 4,2 | 3,9 | 5,3 | 5,1 |
Incidentele intensiveringen | 11,8 | 4,9 | 2,0 | |
Toeristenbelasting, onderuitputting, verminderen van taken | -2,0 | -1,9 | -1,9 | -1,9 |
Lokale lasten | -2,0 | -2,5 | -3,0 | -3,5 |
Inzet weerstandsvermogen (rekeningresultaat 2018) | -12,0 | -4,3 | -2,3 | 0,4 |
Saldo Kadernota 2020 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Meicirculaire
De financiële ruimte uit de meicirculaire is bedoeld om de indexatie van lonen, prijzen en volumegroei te betalen. Indexatie is nodig om budgetten qua koopkracht op peil te houden. De begroting 2020 is geïndexeerd met € 16,8 miljoen. Dit is nagenoeg gelijk aan het accres (inclusief loon/prijsontwikkeling) in het gemeentefonds. Er ontstaat echter een nadeel van € 3,6 miljoen in 2020, oplopend tot € 5,9 miljoen in 2023, met name door de actualisering van verdeelsleutels, de aanpassing van de ruimte onder het BCF-plafond (BTW Compensatiefonds) en de nieuwe tranche van de zogenaamde ‘opschalingskorting’ die het rijk toepast. In het kader van Jeugdhulp kent het rijk ons echter in 2020 en 2021 een bedrag van € 4,1 miljoen toe. Eventuele voortzetting van de middelen wordt - mede in afwachting van de resultaten van onderbouwend onderzoek - overgelaten aan een nieuw kabinet. In het coalitieakkoord hebben we zelf de budgetten voor de 3d’s al opgetrokken naar G40-niveau (ofwel rijksmiddelen + 10% extra voor jeugd). Dit is gedekt uit de algemene middelen via een verhoging van de woonlasten naar G40-niveau. Daarbij is tevens afgesproken dat lokale tegenvallers (bijv. hogere instroom) moeten worden opgevangen binnen het sociaal domein en landelijke tegenvallers (bijv, verdeelmodellen) binnen de algemene middelen. Het beeld over 2019 geeft aan dat de uitgaven blijven binnen de vanuit het coalitieakkoord opgetrokken budgetten.
Voor de jaren 2022 en 2023 zijn rijk, VNG en provincies overeengekomen:
- De extra middelen jeugdzorg voor de jaren 2019 tot en met 2021, die onderdeel uitmaken van de algemene uitkering, worden verwerkt in onze cijfers. De middelen 2019 worden verantwoord bij het jaarresultaat 2019, de middelen 2020 worden eenmalig als specifieke risicobuffer apart gezet en vanaf 2021 worden de middelen meegenomen in de algemene financiële positie (algemeen dekkingsmiddel);
- Voor de jaren 2022 en 2023 kan door de gemeente een stelpost ‘Uitkomst onderzoek jeugdzorg’ geraamd worden: per gemeente naar rato van de € 300 miljoen (in 2021);
- Deze stelpost ‘Uitkomst onderzoek jeugdzorg’ kan als structureel opgenomen worden;
- Voorwaarde is dat daarnaast een gemeente tevens zelf maatregelen neemt in het kader van de transformatie rondom jeugdzorg en ggz mede gericht op beheersing van de kosten. Gemeenten spelen immers zelf ook een actieve rol in de transformatie en daarmee ook in het kunnen beperken van de uitgaven.
(x € 1 miljoen) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Accres (inclusief loon/prijsontwikkeling) | 16,3 | 16,5 | 16,5 | 16,5 |
Af: toegepaste loon-, prijs- en volume index | -16,8 | -16,8 | -16,0 | -16,2 |
Gemeentefonds overige mutaties | 1,1 | 0,7 | -3,5 | -6,3 |
Inkomstenstelpost ‘uitkomst onderzoek jeugdzorg’ | 4,1 | 4,1 | ||
Risicobuffer sociaal domein | -4,1 | |||
Gemeentefonds | -3,6 | 0,4 | 1,1 | -1,8 |
Kapitaallasten
De investeringsplanning is geactualiseerd. Dit leidt tot een voordeel van € 4,6 miljoen in 2020 omdat een deel van de investeringen doorschuift en conform BBV de kapitaallasten pas gaan lopen bij ingebruikname. Richting 2023 loopt dit voordeel terug. In het MJPS 2020, dat als bijlage bij deze begroting is aangeboden, gaan we nader in op de investeringsplanning.
Sociaal domein
De begroting voor het sociaal domein is geactualiseerd op basis van de meest recente inzichten. Het positieve effect van de aantallen BUIG eind 2018 is nu meerjarig doorgetrokken, met een aanpassing op basis van de landelijke ontwikkelingen zodat haalbaarheid realistisch blijft. Dit leidt tot een voordeel in de begroting. Er is echter nog steeds sprake van forse risico’s, zowel interne (waaronder de nieuwe jaarschijf van het maatregelenpakket) als extern (waaronder de landelijke verdeelmodellen). Dat onderschrijft het belang van het aanvullen van het weerstandsvermogen. Ook de recente uitspraak over huishoudelijke ondersteuning, de ontwikkeling van het macrobudget BUIG, het oplopende maatregelenpakket en effecten aanzuigende werking abonnementstarief behoren tot de onzekerheden. Daarom reserveren we de extra middelen jeugdhulp in 2020 eenmalig in een risicobuffer.
Reservering versnellen inkomsten/afbouw uitgaven
In de kadernota is een bedrag van € 5 miljoen gereserveerd voor ‘versnelling inkomsten/afbouw uitgaven’. In het ruimtelijk domein zullen hiervoor -analoog aan het project verzelfstandiging IJssportcentrum- een aantal concrete businesscases worden uitgewerkt zoals afstoten van het Erfgoedhuis, Ventoseflat, Ruysdaelbaan en het verzelfstandigen van buurtontmoeting. Ook het outsourcen van een aantal activiteiten en het aanpassen van de inrichting van de openbare ruimte zal worden onderzocht. De concrete businesscases moeten inzicht geven in de (on)mogelijkheden van de verschillende opties om structurele lasten te verlagen / inkomsten te verhogen. Zodra daar meer inzicht in is kunnen we dit verwerken in de begroting. De doorlichting van het bestand uitkeringsgerechtigden zal ook worden opgepakt. Dat doen we zoveel mogelijk binnen de bestaande begroting van het sociaal domein, maar houden er rekening mee dat een aanvulling nodig kan zijn. Op basis van het definitieve rekeningresultaat over 2018 stellen we de reservering ‘versnelling inkomsten/afbouw uitgaven’ nu bij naar € 2,5 miljoen, zodat opbouw van het weerstandsvermogen en inzet van het resultaat over 2018 in de geest van de motie plaatsvindt.
Overige posten
Onder de noemer ‘ongewijzigd beleid’ voeren we jaarlijks een aantal technische actualiseringen uit ten aanzien van onder meer de zakelijke lasten van onze eigen bezittingen, grondbedrijf, rente en prijzen (p) en hoeveelheden (q) voor riolen, afval, leges, begraafplaatsrechten.
(x € 1 miljoen) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Kapitaallasten | 4,6 | 1,4 | 0,4 | -0,2 |
Sociaal domein | 3,5 | 1,9 | 2,7 | 2,9 |
Reservering versnellen inkomsten/afbouw uitgaven | 2,5 | |||
Overige posten | 1,2 | 0,1 | -1,3 | -0,7 |
Technische actualisatie | 11,9 | 3,5 | 1,8 | 2,0 |
Weerstandsvermogen
We zetten de incidentele voordelen vanuit de technische actualisatie van de begroting zo veel mogelijk in ter versterking van het weerstandsvermogen. In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing lichten we dit nader toe. In 2020 bereiken we de actuele norm van € 93 miljoen. In 2021 is er op basis van deze prognose ook aanvullende ruimte. De verwachting is echter dat er nog bijstellingen op het gemeentefonds komen in de circulaires. In de Kadernota 2021 zal o.b.v. de actuele inzichten in de financiële positie worden afgewogen hoe dat zich verhoudt tot de financiële en de risicopositie van dat moment.
(x € 1 miljoen) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Overschot overhevelen naar weerstandsvermogen | -8,3 | -3,9 | -2,9 | -0,2 |
Bovenstaande ontwikkelingen leiden tot het volgende financieel meerjarenbeeld:
(x € 1 miljoen) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Saldo Kadernota 2020 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Gemeentefonds | -3,6 | 0,4 | 1,1 | -1,8 |
Technische actualisatie | 11,9 | 3,5 | 1,8 | 2,0 |
Overschot overhevelen naar weerstandsvermogen | -8,3 | -3,9 | -2,9 | -0,2 |
Saldo Begroting 2020 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Structureel saldo
Uitgangspunt voor provinciaal toezicht is een reëel sluitende begroting. Dit houdt in dat de begroting in evenwicht is, waarbij de jaarlijks terugkerende lasten zijn gedekt door jaarlijks terugkerende baten. Voor 2020 en verder is dit conform het overzicht van incidentele baten en lasten het geval.
(x € 1 miljoen) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Eindstand begroting 2020 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Saldo incidentele baten en lasten (conform bijlage 3) | 10,4 | 5,3 | 3,8 | 1,4 |
Structureel saldo | 10,4 | 5,3 | 3,8 | 1,4 |
Begrotingsbeeld 2020
De baten en lasten verdeeld naar programma’s
De gemeente Eindhoven zet alle inkomsten (€ 936 miljoen) in voor de stad, burgers, instellingen en bedrijven. Een bedrag van € 412 miljoen gaat naar onder meer zorg en ondersteuning, mensen aan het werk helpen en het verstrekken van uitkeringen. Voor het ontwikkelen van de openbare ruimte is € 156 miljoen beschikbaar. Aan sport, cultuur en recreatie besteden we € 79 miljoen. De rest van de middelen is voor volksgezondheid en milieu (€ 65 miljoen), onderwijs (€ 32 miljoen), veiligheid (€ 31 miljoen) en economie (€ 17 miljoen).
(x € 1.000) | Lasten | Baten | Saldo | |||
Programma | 2019 | 2020 | 2019 | 2020 | 2019 | 2020 |
0 Bestuur en ondersteuning | 101.508 | 105.289 | -562.007 | -583.649 | -460.499 | -478.360 |
1 Veiligheid | 28.391 | 30.952 | -1.711 | -1.771 | 26.680 | 29.181 |
2 Verkeer, vervoer en waterstaat | 43.781 | 44.336 | -6.084 | -7.213 | 37.697 | 37.123 |
3 Economie | 14.935 | 16.599 | -13.023 | -12.557 | 1.912 | 4.042 |
4 Onderwijs | 32.866 | 32.022 | -7.021 | -7.277 | 25.845 | 24.745 |
5 Sport, cultuur en recreatie | 77.316 | 78.735 | -15.857 | -16.095 | 61.459 | 62.640 |
6 Sociaal domein | 414.259 | 411.958 | -122.096 | -118.045 | 292.163 | 293.913 |
7 Volksgezondheid en milieu | 57.552 | 64.573 | -47.250 | -50.773 | 10.302 | 13.800 |
8 Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening | 98.389 | 112.117 | -88.681 | -103.715 | 9.708 | 8.402 |
Mutatie reserves | 17.971 | 39.807 | -23.238 | -35.293 | -5.267 | 4.514 |
Saldo | 886.968 | 936.388 | -886.968 | -936.388 | 0 | 0 |
De baten en lasten verdeeld naar categorieën
Ruim de helft van de baten ontvangt de gemeente van het Rijk. Voor een deel zijn de middelen van het Rijk vrij besteedbaar. Dit is het gemeentefonds en bedraagt in 2020 € 482 miljoen. Hierin zit ook de integratie-uitkering sociaal domein voor de decentralisaties. Daarnaast ontvangt de gemeente Eindhoven € 117 miljoen van het Rijk voor specifieke doeleinden, zoals de bijstand. Van burgers en bedrijven ontvangt de gemeente € 151 miljoen in de vorm van o.a. Onroerende Zaak Belasting, afvalstoffenheffing, rioolrechten en leges bouwvergunningen. We onttrekken € 35 miljoen aan onze reserves voor eerder vastgestelde projecten en storten ook weer € 40 miljoen.
(x € 1.000) | ||||||
Lasten | 2019 | 2020 | Baten | 2019 | 2020 | |
Personeelslasten * | 165.924 | 189.009 | Uitkering uit gemeentefonds | -462.799 | -482.193 | |
Kapitaallasten | 42.796 | 38.486 | Overige rijksbijdragen | -121.108 | -117.414 | |
Goederen en diensten | 196.693 | 189.155 | Belastingen en heffingen | -142.321 | -151.474 | |
Subsidies en overdrachten | 426.954 | 433.108 | Goederen en diensten | -103.914 | -111.681 | |
Overig | 23.272 | 37.931 | Overige overdrachten | -7.542 | -7.632 | |
Toevoegingen voorzieningen | 13.358 | 8.892 | Overig | -26.046 | -30.701 | |
Toevoeging reserves | 17.971 | 39.807 | Onttrekking reserves | -23.238 | -35.293 | |
Totaal | 886.968 | 936.388 | Totaal | -886.968 | -936.388 |
* gewijzigde begroting 2019 € 172,5 miljoen; 2020 inclusief cao en intensiveringen kadernota