Hieronder staan de specifieke financiële risico’s die in relatie staan met het weerstandsvermogen. Dit zijn gebeurtenissen die kunnen leiden tot een financiële tegenvaller van materiële betekenis die niet is afgedekt in de begroting. Reguliere risico’s – risico’s die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn - maken geen deel uit van de risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen. Hiervoor kunnen immers verzekeringen worden afgesloten of voorzieningen voor worden gevormd. Naast specifieke risico's zijn er ook algemene risico's. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld de effecten van gewijzigde wet- en regelgeving of een hogere instroom in regelingen. Tenslotte zijn er nog dossiers waar we zelf nog sturing aan kunnen geven. Hieronder vallen bijvoorbeeld de reserves voor onderwijshuisvesting en de Internationale School Eindhoven (ISE), die mogelijk niet toereikend zijn voor de lange termijn (na de planperiode van deze begroting). Deze risico's vallen buiten de scope van deze bijlage. Onderstaand is het beeld opgenomen ten opzichte van de jaarstukken 2018.
De afdeling bezwaar, beroep en klachten (BBK) behandelt alle bezwaren en beroepen die bij de gemeente binnenkomen, met uitzondering van de bezwaar- en beroepsprocedures voor gemeentelijke belastingen. Ook worden klachten van inwoners tegen gedragingen van ambtenaren behandeld. De afgelopen jaren is geïnvesteerd in het stabiliseren van het aantal binnenkomende bezwaar- en beroepsprocedures en klachten en het wegwerken van de achterstanden. In 2018 zagen we echter een aanzienlijke toename in aantallen, die ook in 2019 doorzet. Als gevolg van diverse beleidswijzigingen en implementatie van nieuwe wetgeving verwachten we dat deze toename ook de komende jaren doorzet. De werkvoorraad loopt op, omdat de huidige formatie niet is meegegroeid met het aantal procedures. Ook de doorlooptijden komen verder onder druk te staan. Het te betalen bedrag aan proces- en gerechtskosten en dwangsommen neemt toe.
In oktober 2012 heeft het college besloten om bij het project Gagelbosch van SVVE De Archipel niet over te gaan tot het doorzetten van de subsidie van € 1.900.000. Archipel heeft hiertegen bezwaar in het kader van de AWB gemaakt. Dit bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard. Beroep bij de rechtbank is ongegrond verklaard. Bij brief d.d.18 juni 2015 heeft Archipel laten weten hiertegen niet in beroep te gaan bij de Raad van State, maar wel voornemens te zijn om een civiele bodemprocedure te starten waarin Archipel de gemeente aanklaagt voor een onrechtmatige daad en haar aansprakelijk stelt voor de schade die Archipel hierdoor heeft geleden. Vervolgens heeft het college op 24 november 2015 besloten om een mediationtraject in te gaan. Archipel heeft aangegeven geen mediation maar arbitrage te willen. Het college heeft vervolgens besloten niet in te stemmen met het voorstel tot arbitrage, wat er toe heeft geleid dat Archipel de gemeente heeft gedagvaard. Op 27 maart 2019 heeft de rechtbank alle vorderingen van Archipel afgewezen. Archipel heeft eind juni 2019 hoger beroep ingesteld. Dit heeft tot gevolg dat het proces in september 2019 verder in behandeling wordt genomen.
Risico: Asbestsaneerder TR Ketelhuis Eindhoven
Bestaand, schadekans: mogelijk, risicobedrag: € 0 tot € 2,5 miljoen.
De bewindsvoerder van de failliete voormalig asbestsaneerder van het TR Ketelhuis Eindhoven heeft een claim ingediend bij de gemeente. De zaak is in 2017 opgestart. De rechtbank heeft de vonnissen aangehouden tot eind september 2019.
Bestaand, schadekans: mogelijk, risicobedrag: 5 tot 10% van € 1,58 miljoen.
Naar aanleiding van een eerste bestuursrechtelijke uitspraak van de Raad van State (8 februari 2017) zijn de gemeente en Lidl tot een minnelijke oplossing gekomen. Dit betreft een compensatie in natura, die is uitgewerkt in een vaststellingsovereenkomst (VSO), die beide partijen in maart 2019 hebben ondertekend. De bestuursrechtelijke procedure is hiermee per direct komen te vervallen. Echter, wanneer compensatie in natura door de gemeente Eindhoven niet slaagt, dient de gemeente Eindhoven Lidl in geld tegemoet te komen in een gefixeerde planschadevergoeding. Deze claim komt te vervallen bij het onherroepelijk worden van een nieuw bestemmingsplan voor de Hofdijkstraat. Planning: 1e kwartaal 2021.
Bestaand, schadekans: mogelijk, risicobedrag: 5 tot 10% van € 9,3 miljoen + rente.
Er is een claim van de Lidl vanwege inkomstenderving voor een ingetrokken vergunning voor een supermarkt aan de Hofdijkstraat 1. De gemeente en LIDL zijn tot een minnelijke oplossing gekomen. Dit is uitgewerkt in een vaststellingsovereenkomst (VSO), die in maart 2019 door beide partijen is ondertekend. Hiermee komt de claim te vervallen als de benodigde vergunningen voor de realisatie van het Lidl-project onherroepelijk zijn verleend. Planning: eind 2019.
Per 1 januari 2016 is onder druk van de Europese Unie de “Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen” in werking getreden. Dit betekent dat lagere overheden vennootschapsbelastingplicht (VPB) moeten betalen over de fiscale winsten die met ondernemingsactiviteiten worden behaald. Omdat de uitwerking van de nieuwe wetswijzigingen nog enkele onduidelijkheden heeft, zowel voor veel gemeenten als voor de Belastingdienst is er sprake van een risico van € 0 tot € 1 miljoen.
In september 2016 is op initiatief van de gemeente het kledingcontract ontbonden. Hoewel op inhoud de leverancier de ontbinding lijkt te accepteren, heeft hij middels een brief een claim van € 95.000 bij de gemeente ingediend. Hierover vindt nu overleg plaats. Daarnaast staat er volgens de leveranciers nog € 32.000 aan facturen open van leveringen voor de ontbinding. Een maximaal financieel risico van € 127.000. De juridisch adviseur heeft zijn cliënt geadviseerd om naar de rechter te gaan. Vooroverleg met onze advocaat heeft aangegeven dat we een sterke zaak hebben, al is het nooit risicoloos.
In 2018 hebben de vakbonden CNV en FNV namens het georganiseerd overleg (GO) een rechtszaak aangespannen betreffende de afspraken rondom de vier geoormerkte personele budgetten van het GO. De rechter zal bepalen of besteding van deze budgetten inderdaad in het GO overeengekomen moet worden. Er is een voorlopige uitspraak, waarin is aangegeven dat de budgetafspraken in het convenant nog steeds dienen te worden toegepast. De verwachting is dat eind oktober de definitieve uitspraak bekend zal zijn.
Parkeerterrein ‘t Eindje is geen gemeentelijk eigendom, maar het betaald parkeren op dit terrein wordt wel door de gemeente geëxploiteerd. De eigenaren van dit terrein hebben het contract over de exploitatie en het beheer van het terrein met ingang van 1 maart 2018 opgezegd, omdat ze van mening zijn dat er achterstallig onderhoud is. Op dit moment vinden daarover onderhandelingen plaats met de eigenaren. Voor een mogelijke extra onderhoudsimpuls is bij de 2e turap van 2017 een bedrag gereserveerd. De onderhandelingen over de onderhoudswerkzaamheden lopen, maar de eigenaren van het parkeerterrein hebben ook de mogelijkheid om de exploitatie van dit parkeerterrein in eigen beheer te verzorgen. Als dat gebeurt, levert dat een structureel nadeel aan gederfde parkeerinkomsten op.
Bij bruggen en viaducten die ouder zijn dan 20 jaar bestaat het risico dat de constructie niet meer voldoet aan de huidige verkeersintensiteit. Met visuele inspecties kan niet in beeld worden gebracht of de constructie voldoende is. Door middel van risicoanalyses wordt nader onderzocht of maatregelen noodzakelijk zijn. Hierbij wordt getoetst aan het bouwbesluit. Indien er niet wordt voldaan, wordt onderzocht op welke wijze er wel weer aan het bouwbesluit kan worden voldaan. Dit kan door het kunstwerk te vervangen, maar een aslastbeperking hoort in bepaalde gevallen ook tot de mogelijkheden. In 2020 worden 10 nieuwe risicoanalyses uitgevoerd en worden naar aanleiding van de resultaten van de risicoanalyse eventuele nadere onderzoeken uitgevoerd.
Met de reparatie van de wettelijke grondslag voor de subsidieverstrekking van stichting Cultuur Eindhoven (SCE) is de casus Bibliotheek Eindhoven (BE) versus SCE een casus BE versus het college via SCE geworden. Hiervoor loopt momenteel een zaak bij de Commissie voor Bezwaarschriften (CvB). Het financiële risico als BE gelijk zou krijgen bij de CvB of, mogelijk daarna, in hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State (ABRvS) is volgens SCE circa € 750.000. Formeel is dit nu een financieel risico voor het college waar het tot nu toe (alleen) een financieel risico voor SCE was.
Risico: Exploitatie Tongelreep
Vervallen, schadekans:
Met het raadsbesluit zijn de kaders voor het project omvorming Tongelreep vastgesteld.
Risico: Sportbesluit BTW / Specifieke uitkering Sport
De btw-sportvrijstelling is m.i.v. 1 januari 2019 aangepast. Het betreft een aanpassing door het ministerie van Financiën op grond van een uitspraak van het Europese Hof van Justitie. Hierdoor is het gelegenheid geven tot sportbeoefening door gemeenten weer vrijgesteld van btw. Dit kost de gemeente geld omdat ze de betaalde btw op onder andere investeringen in sportaccommodaties (alsmede onderhoud en exploitatie) niet meer als vooraftrek kan terugkrijgen van de belastingdienst. Vanuit het Rijk (ministerie VWS) is hiervoor compensatie opgenomen. De compensatie voor gemeenten gaat via een nieuwe specifieke uitkering sport (SPUK Sport). Aangezien er landelijk een (maximaal) plafond geldt voor de compensatie via de specifieke uitkering, wordt het onderwerp als risico aangemerkt. De aanvraag voor de specifieke uitkering sport voor 2020 dient (naar verwachting) in het 2e kwartaal 2020 te worden ingediend. Tot moment van (definitieve) vaststelling van de uitkering voor het jaar 2020 (naar verwachting eind 2021/begin 2022) bestaat er vanwege het plafond onzekerheid of volledige compensatie plaatsvindt.
De gemeente Eindhoven en Stichting Ruimte (voorheen beheerder van een aantal gemeentelijke panden voor tijdelijk gebruik door creatieven) hebben in 2018 hun meningsverschillen voorgelegd aan de kantonrechter. Aanleiding was het besluit van de gemeente om de samenwerking met Stichting Ruimte te beëindigen. De kantonrechter heeft op 7 februari 2019 vonnis gewezen ten gunste van de gemeente. Stichting Ruime is in maart 2019 in hoger beroep gegaan en heeft een voorziening aangevraagd bij de voorzieningenrechter. De tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter wordt hierdoor opgeschort gedurende de looptijd van het hoger beroep. Het Hof heeft eind juli 2019 uitspraak gedaan, wederom ten gunste van de gemeente. Uitvoering van het vonnis van de kantonrechter mag doorgaan en hoeft de uitkomst van het hoger beroep niet af te wachten. We schatten de kans op een voor Stichting Ruimte succesvol hoger beroep in als zeer klein. Indien zij in hoger beroep toch in het gelijk wordt gesteld, is de impact voor de gemeente vooral dat dan alle lopende overeenkomsten rond tijdelijk ateliergebruik opnieuw moeten worden omgezet.
Programma 6 Sociaal domein
Risico: Eindafrekening Europese subsidie Actieve Inclusie
Met het maatregelenpakket dat is ingevoerd om de tekorten in het sociaal domein terug te dringen, was de insteek om de beoogde effecten van de visie WIJeindhoven met betrekking tot minder (duur) gebruik van zorg en ondersteuning te versnellen (de financiële dimensie van de beweging 2->1->0). Door onder andere de ontwikkelingen van de toenemende vraag naar ondersteuning op grond van Jeugdwet en WMO hebben de maatregelen nog niet tot het beoogde effect geleid. Inmiddels zijn aanvullende maatregelen in gang gezet om meer in control te raken. Enerzijds gaan we meer op de toegang sturen middels de ontwikkeling van het servicebureau. Anderzijds geven we meer sturing aan de achterkant door ontwikkeling van de nieuwe beheersingsstrategie tweedelijn inclusief versterkt contractmanagement. De invoering van budgetplafonds moet meer sturing geven aan de uitgaven die we binnen het sociaal domein doen. Indien de toenemende stroom aan cliënten niet ingedamd wordt, bestaat er de mogelijkheid dat deze budgetplafonds niet houdbaar blijken. Dit risico wordt beperkt geacht omdat er volop op wordt gestuurd.
Door veranderende landelijke wet- en regelgeving die in het regeerakkoord is aangekondigd, komen een aantal grote risico's op ons af. Deze zijn nog niet in het coalitieakkoord verwerkt. Het betreft de volgende risico's: 1. Door de invoering voor alle gemeenten van een nieuw verdeelmodel per 2021 met nieuwe maatstaven kunnen er forse herverdelingseffecten optreden. Op dit moment is er nog geen zicht op de omvang hiervan. De kans is reëel dat de uitkomst ettelijke miljoenen fluctueert. 2. De budgetuitname in het kader van het openstellen van de Wet Langdurige Zorg (WLZ (2021) voor mensen op GGZ-grondslag is een bedreiging voor onze begroting, waarvan wij nu nog niet kunnen inschatten wat het effect op de kosten zal zijn. 3. De doordecentralisatie van het beschermd wonen budget (2021) gaat ook geld kosten als we in de realisatie onder de rijksmiddelen zitten (hetgeen op begrotingsbasis nu het geval is). Hoe groot ons nadeel zal zijn, is ook op dit onderdeel nog niet bekend.
Er is door Attero een rechtszaak aangespannen tegen de MRE-regio, omdat in 2014 en 2015 te weinig afval zou zijn aangeleverd door de regiogemeenten. Hoewel gemeente Eindhoven het leveringscontract met Attero eerder (m.i.v. februari 2016) heeft opgezegd en daarmee geen hoeveelheidsverplichting meer heeft, bestaat er een risico dat de MRE hierop toch wordt aangesproken. Het standpunt van Eindhoven (als deelnemer van het MRE) is dat we voldoende afval hebben aangeleverd en daarmee ervan uitgaan geen claim van het MRE te verwachten. Attero heeft de schadeclaim 2015 met betrekking tot te weinig geleverd afval vanuit de regio verhoogd met de tekorten van de jaren 2016 en 2017. Het maximale aandeel voor Eindhoven is € 1,5 mln. Navraag bij Cure leert dat er pas vanaf 2020 uitspraak verwacht wordt.
In de kadernota van ODZOB werd voorgesteld om bij de vaststelling van de streefwaarde voor de algemene reserve geen rekening te houden met het risico dat bestaat uit het feit dat bezuinigingen bij gemeenten en provincie kunnen leiden tot minder opbrengsten bij de ODZOB. Aangezien dit risico meer in de invloedsfeer van de deelnemers dan van de ODZOB ligt, is voorgesteld om dit risico ook daar te beleggen en bij de vaststelling van de na te streven weerstandscapaciteit dit risico niet mee te nemen bij ODZOB. De deelnemers dienen als gevolg hiervan zelf in hun risicoparagraaf rekening te houden met dit risico van € 758.000 (netto). Dit bedrag is opgenomen in de goedgekeurde begroting van ODZOB voor 2020. Dit betekent voor Eindhoven een bruto risico van € 155.000. Daarbij is rekening gehouden met ons aandeel in de opbrengstenbegroting van ODZOB voor alle deelnemende gemeenten en provincie.
Risico: Programma Aanpak Stikstof
Nieuw, schadekans: mogelijk
Op 29 mei 2019 heeft de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over het Programma Aanpak Stikstof (PAS). De streep door het PAS heeft gevolgen voor tenminste 465 plannen in Eindhoven. De plannen hebben betrekking op woningbouw, bedrijventerreinen en infrastructuur. Voor deze plannen is het twijfelachtig of een bestemmingsplan kan worden vastgesteld of een vergunning worden verleend, omdat niet kan worden uitgesloten dat deze plannen een ‘significant negatief effect’ hebben op de Natura-2000 gebieden. Het is echter op dit moment nog niet in te schatten wat dit concreet betekent voor de ruimtelijke ontwikkelingen.
Risico: Renescience
Bestaand, schadekans: mogelijk, risicobedrag: € 2,4 mln.
Er zijn voorbereidingskosten gemaakt voor de businesscase. Deze bestaan uit onderzoeken, vergunningaanvragen etc. en betreffen gemaakte kosten zonder dekking. Als REnescience niet doorgaat, dan kunnen deze kosten niet geactiveerd worden en is het totale risico voor Eindhoven ca. € 2,4 miljoen (2020). In het coalitieakkoord is bepaald dat Eindhoven geen risicovolle participatie zal aangaan. Er wordt aangestuurd op het risicoloos aanbesteden van de biovergistingsinstallatie en een bewerkingsmethode. Als dit lukt zal een aanzienlijk gedeelte van de voorbereidingskosten gedurende de looptijd van de businesscase (22 jaar) door huuropbrengsten terugvloeien, waardoor het financieel risico afneemt.
Risico: Tariefstijging als gevolg van toenemende kosten voor verwerking van afval
Bestaand, schadekans: mogelijk, risicobedrag: 0 (afwikkeling via voorziening afvalstoffen).
Na jarenlange periode van kostendalingen en verlaagde afvalstoffentarieven, zijn de kosten voor inzameling en verwerking opgelopen en wordt te verbranden afval progressief belast door het Rijk. Tot en met 2019 hebben we dit financieel op kunnen vangen door het inzetten van de afvalvoorziening. Voor 2020 zijn inmiddels hogere afvaltarieven voor huishoudelijk afval geraamd. Gelet op de huidige ontwikkelingen in de afvalmarkt, moet rekening worden gehouden met het feit dat de afvalkostenstijging zich na 2020 verder zal doorzetten.
Programma 8 Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening